Algemeen:
Bij
de afstandraces 100 m, 800 m, 5 km en 10 km
worden dit jaar de doorkomsttijden gemeten met behulp van
lichtstralen en electronische ogen, aangesloten op een startcomputer en een
finishcomputer. Via een radioverbinding stuurt de startcomputer het startsignaal naar de finishcomputer, waar de tijdwaarneming plaatsvindt. Rijderidentificatie (startnummers) gebeurt dit jaar nog met de
hand; er zijn plannen om te onderzoeken of dit volgend jaar met
RFID kan worden gedaan, voor verdergaande automatisering.
Daarnaast willen we kijken of we volgend jaar ook de
Langzaam-race en IUF-slalom electronisch kunnen timen; dit jaar
gebeurt dat nog met een handstopwatch.
.
Het
tijdmeet- en -verwerkingssysteem is in eigen beheer ontwikkeld.
.
.
Starttonen:
.
De
starttonen die bij een normale start gebruikt worden bij de
afstandraces 100 m, 800 m, 5 km en 10 km,
worden door een startapparaat gegenereerd. Ze bestaan uit vijf
toontjes van 645 Hz, gevolgd door één toontje van
800 Hz. Elk van die zes toontjes duurt 100 ms, en de
tussenruimte tussen de toontjes is 900 ms. Dat betekent dat
de tijd van het begin van het ene toontje tot het begin van het
volgende toontje 1 seconde bedraagt. Geluidsvoorbeeld normale
start. Strikt genomen mag er gestart worden zodra het
laatste toontje begint te klinken.
.
Deze
toonhoogtes en tussenruimten zijn overgenomen van de starttonen
die worden gebruikt bij Wereldkampioenschappen onder auspiciën
van het IUF. Er is een klein verschil: de tussenruimte is bij
IUF 900 ms, bij ons 910 ms. Dit is niet met opzet zo
gekozen maar bleek bij nameten het geval te zijn. Deze afwijking is te wijten aan de (kleine) onnauwkeurigheid van de gebruikte tijdsgenerator, maar heeft geen invloed op de tijdsmeting van de wedstrijden
zelf.
.
.
Fouttoon:
.
Als
de start moet worden afgebroken, hetzij voordat het zesde
(hogere) starttoontje klinkt, danwel daarna (bijvoorbeeld in het
geval van een valse start), klinkt een toon van 151 Hz,
gedurende ongeveer 1 seconde. Geluidsvoorbeelden afbreken
en valse start. Mogelijk wordt de
toonhoogte van deze fouttoon nog aangepast.
.
.
Valse
start-detectie
en bandpositie bij start- en finishlijn:
.
De
voorkant van de band moet bij de start achter de (achterkant van
de) startlijn zijn. Bij de afstandraces 100 m, 800 m,
5 km en 10 km wordt dit gecontroleerd door een
laserstraal en een electronisch "oog"; de laserstraal
mag niet onderbroken worden vóór de start. Echter, de
laser-diode (zender) en het "oog" bevinden zich niet op
de hoogte van de eenwieler-assen, maar op 30 mm
hoogte boven het wegdek. Daarom is de lichtstraal niet loodrecht
boven de startlijn geplaatst, maar een stukje naar achteren.
Hoeveel deze naar achteren moet zijn geplaatst, hangt af van de
wielmaat. We hebben dit afgesteld voor 20 inch wielen.
Dat
impliceert dat grotere wielen de lichtstraal iets later
onderbreken; voor een 24 inch wiel is dit verschil ongeveer
39 mm. Bij de finish bevindt zich een soortgelijke
lichtstraal, die dus door grotere wielen ook wat "te
laat" onderbroken wordt. Bij een snelheid van 16 km/u
levert dit een nadeel op van minder dan 0.01 seconde.
.
Kleinere
wielen dan 20 inch (die naar verwachting op het NKE zeer
weinig of niet worden gebruikt) onderbreken de lichtstraal juist
iets eerder. Iemand met bijvoorbeeld een 16 inch wiel moet
met de voorkant van de band ongeveer 37 mm achter de
startlijn blijven om de lichtstraal niet te onderbreken. Dit is
een klein nadeeltje bij de start, maar aangezien de
lichtstraal-configuratie bij de finish net zo is, wordt het daar
weer gecompenseerd.
.
De
reden dat de lichtstraal
niet op ashoogte is geplaatst, is dat we voor correcte tijdmeting de start-
en finishconfiguratie hetzelfde willen houden. En bij de finish
is het van belang om per eenwieler slechts éénmaal de
lichtstraal te onderbreken. Op ashoogte zou je meerdere
onderbrekingen krijgen, hetgeen de tijdwaarneming aanzienlijk compliceert.
.
De
positie van de laserstraal is afgesteld op wielen van
20 inch.
Grotere wielen (24 inch) ondervinden een miniem nadeel, van
minder dan 0.01 seconde.
.
De
hierboven gegeven maten en posities kunnen in de praktijk anders uitvallen.
Maten
pylonnen voor slalom-wedstrijd:
.
De
pylonnen die gebruikt worden bij de Slalom-wedstrijd zijn 45 cm
hoog. De voet is zeshoekig, tegenoverliggende punten liggen 29.5
cm uit elkaar.
. |